Vleesvervangers duurzaam?
… en wat is nou echt het beste voor je gezondheid?
Door te stunten met kiloknallers lijden supermarkten verlies op varkensvlees terwijl vleesvervangers relatief prijzig zijn¹. De omgekeerde wereld vinden experts in duurzaamheid. Zij pleiten voor ‘true pricing’. Vegafabrikanten en duurzaamheidsdeskundigen willen eerlijke prijzen; en wat goed is voor mens en planeet moet snel goedkoper worden. Maar hoe zit het dan met de eerlijke prijs voor gezonde producten? En hoe weten we wat gezond is? Het is maar de vraag hoe duurzaam de geproduceerde vleesvervangers zijn. Er is meestal soja nodig en behoorlijk wat water. En of ze zo gezond ‘want plantaardig’ zijn? Bij de productie zijn toevoegingen en conserveringsmiddelen nodig. De gezondheidsclaim gaat mank. Uit recente publicaties zoals van FAO (ultra-processed foods, diet quality, and health using the NOVA classification system) blijkt dat de mate van bewerking van voeding een grote rol speelt. De NOVA-score gaat uit van de mate van bewerking van voedsel. Op basis daarvan is het makkelijk vaststellen dat naarmate de bewerking plaatsvindt, het minder gezond is. Je zou zeggen, duurzame en gezonde voeding is een kwestie van gezond verstand.
Als milde flexitariërs kopen we bewust. Als bewuste klanten en eters kiezen we voor vers, onbewerkt en gevarieerd. We zijn klant bij de slager, de viswinkel, de poelier en de groenteman. Groep 1 voedsel (onbewerkt, vers en lokaal geproduceerd) en beperkt gebruik van Groep 2 producten, de bewerkte ingrediënten.
Wat ons betreft zijn daar geen aparte heffingen voor nodig. De belastingdienst hoeft echt niet gereorganiseerd te worden voor een nul-tarief. Het zou wel helpen als het lage BTW-tarief weer van 9% naar 6% daalt. Dat mag van de Europese Unie en kan snel en zonder problemen worden ingevoerd. Voor de winkeliers geen extra lastendruk, dat ook nog eens. Enne, de vleesvervangers uit de fabriek laten we maar rustig in het schap staan.